De keuze voor dit onderwerp werd ingegeven door het feit dat leegstand voor winkelgebieden nog altijd een groot probleem is. Zo heeft het recente faillissement van V&D in één klap in verschillende binnensteden tot een meer dan dubbel zo hoge leegstand geleid.
Mede met het oog op het terugdringen van winkelleegstand heeft de wetgever al in 2012 de Ladder voor Duurzame Verstedelijking geïntroduceerd. In het kader van deze ladder, die uit drie “treden” bestaat, dient een bestuursorgaan onder andere te motiveren dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Bij het bepalen van deze behoefte wordt zowel naar kwantitatieve als kwalitatieve aspecten gekeken. Bij het bepalen van de kwantitatieve behoefte moet de bestaande leegstand in een gebied worden meegenomen. De door de Raad van State ontwikkelde “hoofdregel” hierbij, is dat een ontwikkeling niet tot “onaanvaardbare leegstand” in een gebied mag leiden.
Tijdens het eerste deel van het seminar ging Michael Klijnstra, partner van de sectie Omgevingsrecht van Lexence, in op de vraag hoe de leegstand op dit moment in het kader van de ladder wordt meegewogen in de besluitvorming van bestuursorganen. Conclusie hierbij was dat een hoge mate van leegstand en/of een gebrek aan marktruimte in de praktijk vaak in rapporten wordt “weggeschreven” met kwalitatieve argumenten. De Raad van State, die vanwege de beleidsvrijheid van gemeenten slechts terughoudend toetst, oordeelt vervolgens vaak dat de gemeente zich “in redelijkheid op deze rapporten mocht baseren”. Met andere woorden, als de gemeente de leegstand voldoende heeft onderkend, zal deze niet snel tot vernietiging van een nieuwe ontwikkeling leiden.
Tijdens het tweede deel van het seminar besprak Toine Hooft, adjunct-directeur van Bureau Stedelijke Planning, de wijze waarop de hierboven genoemde rapporten worden opgesteld en hoe leegstand hierin, naar de mening van BSP, dient te worden meegewogen. Ook hier was de conclusie dat het in de jurisprudentie ontwikkelde criterium van “onaanvaardbare leegstand” zich in de praktijk niet snel lijkt voor te doen.
Na afloop van de lezingen vond er een geanimeerde discussie met de zaal plaats. Uit deze discussie bleek eens te meer dat het onderwerp de gemoederen nog flink bezighoudt.