Het verval van art. 6:89 BW
7 juli 2010 – Art. 6:89 BW doet steeds meer opgeld in de commerciele procespraktijk. Een zoekopdracht op uitspraken in Legal Intelligence met de term ‘art. 6:89 BW’ levert in de jaren 1992 – 2005 gemiddeld 5 uitspraken per jaar op, terwijl dit in de periode 2006-2009 opgelopen was tot 66 en de stand voor 2010 in juni op 49 staat. Deze populariteit laat zich verklaren door de verstrekkendheid van een op art. 6:89 BW geënt verweer van de schuldenaar: indien de schuldeiser niet binnen bekwame tijd tegen een gebrek in de prestatie heeft geprotesteerd, is iedere rechtsvordering van de schuldeiser die – en ieder verweer van de schuldeiser dat – feitelijk gegrond is op het niet-beantwoorden van de prestatie aan de overeenkomst of de verbintenis komen te vervallen. Dit verval betreft niet slechts de voor de hand liggende contractuele remedies (nakoming, opschorting, schadevergoeding en ontbinding), maar ook vernietigingsvorderingen en vorderingen gebaseerd op onrechtmatige daad. De waarde van een geslaagd aan art. 6:89 BW ontleend verweer van de schuldenaar, en met een dergelijk verweer gemoeide risico voor de schuldeiser, rechtvaardigt een overzichtsartikel. Lees het volledige artikel Het verval van art. 6:89 BW.