nl/en
Blogreeks Wkb ⸱ 09-04-2024

Aansprakelijkheid van de aannemer onder de Wet kwaliteitsborging – deel 2: stellen en bewijzen

Per 1 januari jl. is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. De Wkb wijzigt onder meer de privaatrechtelijke verhouding tussen opdrachtgever en aannemer, indien sprake is van een bouwwerk (zie daarover dit eerdere blog).

In het vorige blog over de Wkb stonden wij stil bij de gewijzigde aansprakelijkheid van de aannemer. Op grond van het nieuwe artikel 7:758 lid 4 BW geldt dat de aannemer in het geval van aanneming van een bouwwerk aansprakelijk is voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. ‘Niet zijn ontdekt’ is een objectief criterium (en dus niet, zoals onder lid 3, een subjectief criterium (“redelijkerwijs had moeten ontdekken”)). Hoe komt nu vast te staan of het gebrek wel of niet is ontdekt? Voor de hand liggend is het om te kijken naar het proces-verbaal van oplevering. Gebreken die daarop niet zijn vermeld, zijn in beginsel niet ontdekt.

De vraag is of de wijziging op grond van de Wkb ook gevolgen heeft voor de verdeling van de stelplicht en de bewijslast tussen de opdrachtgever en de aannemer. Moet de opdrachtgever – naast stellen (en indien nodig bewijzen) dat het gebrek ten tijde van de oplevering niet is ontdekt – bijvoorbeeld ook stellen (en bij gemotiveerde betwisting: bewijzen) dat het gebrek reeds ten tijde van de oplevering dus al wel aanwezig was? Of kan de opdrachtgever volstaan met het stellen en bewijzen van het gebrek en dat dit bij oplevering niet is ontdekt? In dit blogbericht gaan wij hier nader op in. Daarbij gaan wij uit van een vordering tot nakoming, dat wil zeggen een vordering tot herstel van het gebrek. Aanspraken uit hoofde van onderhoudstermijnen en/of garantietermijnen laten wij daarbij buiten beschouwing.

Lees hieronder de hele blog.

Het belang van stellen en bewijzen

Bouwgeschillen gaan vaak over technisch complexe aangelegenheden. Partijen discussiëren bijvoorbeeld over de oorzaak van een bepaald gebrek. Het vaststellen daarvan vergt technische expertise en niet altijd worden deskundigen het met elkaar eens. In dergelijke gevallen geldt dat bewijslast ook bewijsrisico betekent; slaagt de partij die de bewijslast draagt niet in het leveren van bewijs dan geldt als uitgangspunt dat de door deze partij ingestelde vordering zal worden afgewezen.

Ten aanzien van werken (niet zijnde bouwwerken)

Onder het ‘oude recht’ en onder het recht dat van toepassing is op ‘werken, niet zijnde bouwwerken’ golden/gelden voor de toewijzing van een vordering tot nakoming (herstel) de volgende vereisten: opdrachtgever zal moeten stellen (en bij betwisting door aannemer: bewijzen) (i) dat sprake is van een aannemingsovereenkomst en (ii) dat de door aannemer geleverde prestatie is achtergebleven bij de prestatie die hij op grond van de overeenkomst diende te leveren (kort gezegd: het opleveren van een werk zonder gebreken).[1] Opdrachtgever zal dus in beginsel moeten stellen (en bij betwisting: bewijzen) dat het gebrek er reeds bij oplevering was.[2]

Aannemer kan vervolgens – ter afwering van de vordering tot nakoming – onder meer het verweer voeren dat hij is ontslagen van aansprakelijkheid omdat de opdrachtgever het gebrek op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken (artikel 7:758 lid 3 BW). Ter zake dit verweer draagt aannemer de stelplicht (en bij gemotiveerde betwisting door opdrachtgever: de bewijslast). Daarnaast zijn uiteraard andere verweren denkbaar.

Ten aanzien van bouwwerken

Voornoemd verweer kan aannemer onder vigeur van de Wkb (dus: ten aanzien van bouwwerken) niet langer met succes voeren. Hiermee wordt dus de positie van de opdrachtgever versterkt. Meer of andere gevolgen brengt dit nieuwe artikel in onze visie niet met zich: opdrachtgever dient nog altijd te stellen (i) dat sprake is van een aannemingsovereenkomst en (ii) dat de door aannemer geleverde prestatie is achtergebleven bij de prestatie die hij op grond van de overeenkomst diende te leveren (kort gezegd: het opleveren van een werk zonder gebreken). Opdrachtgever zal dus moeten stellen (en bij betwisting: bewijzen) dat het gebrek reeds bij oplevering bestond.[3]

Aannemer zal op basis van het nieuwe artikellid nog wel kunnen stellen dat het gebrek niet aan hem toerekenbaar is. Bij gemotiveerde betwisting zal de aannemer dat ook moeten bewijzen. Op deze wijze wordt (weer) aangesloten bij de hoofdregel uit het algemene verbintenissenrecht, te weten dat iedere tekortkoming leidt tot aansprakelijkheid, tenzij de tekortkoming niet kan worden toegerekend (artikel 6:74 BW).[4] Dit leidt tot een meer evenwichtig verhouding tussen de aannemer en de opdrachtgever.

Conclusie

Bewijslast is als gezegd bewijsrisico. De Wkb brengt een verbetering van de positie van de opdrachtgever met zich. Aannemer kan niet langer het verweer voeren dat opdrachtgever een gebrek had moeten ontdekken bij oplevering. Verder wijzigt de verdeling van stelplicht- en bewijslast in onze visie niet.

De mogelijkheid bestaat nog altijd (bijvoorbeeld door de aard van het gebrek) dat de opdrachtgever in bewijsnood komt doordat het lastig is om te bewijzen dat het werk reeds bij oplevering was behept met een gebrek. Dit wordt door de Wkb niet anders. Dit onderstreept het belang van onderhoudstermijnen en/of garantietermijnen. Voor een succesvol beroep op onderhoudstermijnen en/of garantietermijnen is immers niet relevant of het gebrek er reeds bij oplevering was.

Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan gerust contact op met Patries Epe of Hugo Goedegebure.

 

Blogreeks

Deze blog maakt onderdeel uit van een blogreeks over de Wkb. Onder meer de volgende vragen hebben de revue gepasseerd of zullen nog worden besproken:

Heeft u zelf een vraag die u graag behandeld ziet in de blogreeks? Stuurt u dan een e-mail naar h.goedegebure@lexence.com en/of p.ozturk@lexence.com. Wij zullen uw vraag dan beantwoorden middels een blog of op via een FAQ-rubriek op deze website.

 

Heeft u vragen over dit onderwerp, neem contact op:

Ter zake met ⸱ 24-09-2025
Ter zake met Stephanie ter Brake: “Op persoonlijk vlak zijn dat de tegenslagen geweest, die mij weerbaar hebben gemaakt en voor doorzettingsvermogen hebben gezorgd”
Blog ⸱ 24-09-2025
Mag je als werknemer weigeren om over te werken? (en andere overwerk-vragen beantwoord)
Seminar ⸱ 23-09-2025
Pelin Oztürk spreekt op jaarlijkse actualiteitendag Bouw- en Vastgoedrecht over natuurbeschermingsrecht
Blog ⸱ 18-09-2025
Bijscholen tijdens werktijd: wat mag je van je werkgever verwachten?
Ter zake met ⸱ 15-09-2025
Ter Zake met Nigel Henssen- Advocaat én speler van Oranje op het WK Voetbal voor Advocaten
Blog ⸱ 11-09-2025
Zakelijke mail en bestanden: wat mag je doorsturen? (ook als je geen geheimhoudingsplicht hebt)
Recente zaak ⸱ 10-09-2025
Lexence heeft de aandeelhouder van Tricorp bijgestaan bij verkoop van aandelen aan Gilde Equity Management
Recente zaak ⸱ 09-09-2025
Lexence heeft Building Beyond Technology Group geadviseerd bij de overname van OGD
Recente zaak ⸱ 09-09-2025
Lexence heeft Active Capital Company geadviseerd met de investering in S[&]T Corporation
Recente zaak ⸱ 04-09-2025
Lexence begeleidt Standard Investment bij verwerving belang in Ampelmann
Podcast ⸱ 04-09-2025
Bent u ziek of alleen maar boos?
Blog ⸱ 03-09-2025
Verplicht vrij in de rustige periode? Wanneer dit (niet) mag
Blog ⸱ 27-08-2025
Onbetaald verlof of remote werken in het buitenland: heb je daar recht op of mag je baas dit weigeren?
Recente zaak ⸱ 25-08-2025
Lexence trad op als juridisch adviseur van Sofindev bij de verwerving van een 100% belang in Euphoria Mobility.
Podcast Amsterdamse Handelsgeest - Van de Gouden Eeuw tot Nu ⸱ 25-08-2025
Van bakstenen tot belegging: vastgoedontwikkeling in historisch en juridisch perspectief
Alle berichten