Onvoldoende gemotiveerde en onderbouwde stellingen
12 april 2018 – Appellant (aannemer) heeft een affectieve relatie met de dochter van geïntimeerden. Tijdens deze relatie verricht appellant diverse werkzaamheden aan het huis van geïntimeerden, waar hij samen met de dochter van geïntimeerden verblijft. Nadat de relatie wordt verbroken vordert appellant een vergoeding voor het door hem verrichte werk. Primair stelt appellant hiertoe dat met geïntimeerden zou zijn afgesproken dat er een vergoeding zou worden betaald indien de relatie zou eindigen. Subsidiair beroept appellant zich op ongerechtvaardigde verrijking. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep laat appellant echter na om zijn stellingen voldoende te onderbouwen. Lees hier de volledige publicatie in ‘Actualiteiten Bouwrecht’ van het Instituut voor Bouwrecht.