Aanscherping van de ketenregeling voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten
Tussenpoos van 5 jaar
De ketenregeling houdt in dat werkgevers maximaal 3 tijdelijke contracten voor de duur van maximaal 3 jaar kunnen aanbieden en daarna een vast contract moeten aanbieden. Op dit moment begint de telling in de keten na een tussenpoos van 6 maanden opnieuw. In het concept-wetsvoorstel wordt een langere tussenpoos voorgesteld: een periode van 5 jaar. Voor scholieren en studenten zou een tussenpoos van 6 maanden gelden en voor seizoensarbeiders 3 maanden.
Afwijken van ketenregeling bij cao of regeling minder mogelijk
Op dit moment is het mogelijk om bij cao af te wijken van de ketenregeling op verschillende onderdelen. Zo kan van de ketenregeling worden afgeweken door een langere duur toe te staan (4 jaar in plaats van 3 jaar) of door een groter aantal tijdelijke contract (6 in plaats van 3). Het is de intentie om deze afwijkingsmogelijkheid af te schaffen. Ook wordt voorgesteld om de regels voor opvolgend werkgeverschap aan te scherpen door te bepalen dat afwijking in cao’s of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan niet mogelijk is.
Meer zekerheid en eerder een vast contract voor uitzendkrachten
In het concept-wetsvoorstel staat het plan om de mogelijkheid om bij cao af te wijken van de ketenregeling af te schaffen. Dit houdt in dat fase A en B verkort worden en uitzendkrachten na 3 jaar een vast contract krijgen. Verder zouden enkele regels omtrent de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten worden aangepast om te voorkomen dat uitzendkrachten goedkoper zijn voor werkgevers en dat op deze manier concurrentie op arbeidsvoorwaarden plaatsvindt.
Introductie van het ‘basiscontract’ met kwartaalurennorm en bandbreedte van 30%
Voor reguliere werknemers zouden de huidige oproepovereenkomsten (nulurencontracten, minimumurencontracten en min-maxcontracten) niet langer toegestaan zijn. Deze zouden nog wel toegestaan zijn voor scholieren en studenten, en voor uitzendkrachten in Fase A (de eerste 52 weken). Voor reguliere werknemers zou het zogenaamde ‘basiscontract’ ingevoerd worden. Enkele karakteristieken daarvan zijn:
- De maximaal overeengekomen arbeidsomvang mag niet meer dan 130% van de minimaal overeengekomen arbeidsomvang bedragen. De minimaal overeengekomen arbeid is gegarandeerd, bijvoorbeeld 20 uur per week. De maximaal overeengekomen arbeid mag dan niet meer dan 26 uren bedragen. In dit voorbeeld zijn er 6 beschikbare, roosterbare uren. Tijdens deze uren moet de werknemer beschikbaar zijn voor een oproep en inroostering.
- De uren mogen voor maximaal een kwartaal worden afgesproken. Bij 300 gegarandeerde uren (de minimale arbeidsomvang) kan een maximale arbeidsomvang van 390 uren per kwartaal worden afgesproken. Er zijn dan 90 beschikbare/roosterbare uren. Een jaarurennorm zou niet toegestaan zijn in het kader van het basiscontract maar nog wel in het kader van een reguliere arbeidsovereenkomst waarin een vaste arbeidsomvang is overeengekomen.
Door de invoering van een maximale toegestane bandbreedte van 30% zou het niet meer interessant zijn voor werkgevers om een zeer kleine gegarandeerde arbeidsomvang in de arbeidsovereenkomst op te nemen. Hoe groter het aantal gegarandeerde uren, hoe groter de beschikbare/roosterbare uren.
Wanneer zou de Wet meer zekerheid flexwerkers in werking kunnen treden?
In het concept-wetsvoorstel staat dat de verschillende onderdelen van het wetsvoorstel op verschillende tijdstippen in werking zouden kunnen treden, bijvoorbeeld op 1 januari 2025, 1 juli 2025 of 1 januari 2026. Voor de voorgestelde wijzigingen voor oproepovereenkomsten wordt 1 januari 2026 als vroegst haalbare datum genoemd. Nu het kabinet is gevallen is het onzeker of de genoemde data nog steeds haalbaar zijn. Na het zomerreces van de demissionaire regering zal de Tweede Kamer stemmen over welke wetsvoorstellen controversieel verklaard worden. De verwachting is dat de Wet meer zekerheid flexwerkers niet controversieel verklaard zal worden.