nl/en
Publicatie ⸱ 13-03-2016

Ontslaggronden

Onder het vroegere ontslagstelsel kon de werkgever kiezen tussen twee ontslagprocedures, namelijk die van het UWV en de kantonrechter. Het UWV toetste daarbij aan het Ontslagbesluit en aan de daarop gebaseerde Beleidsregels Ontslagtaak UWV. De kantonrechter toetste aan de hand van de huidige open norm van artikel 7:685 BW of sprake is van gewichtige redenen voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Met de invoering van het nieuwe ontslagstelsel (Wet werk en zekerheid) per 1 juli 2015 bepaalt de ontslaggrond de ontslagroute. Het nieuwe artikel 7:669 lid 3 BW kent acht, limitatief opgenomen, ‘redelijke’ ontslaggronden:

A. Verval arbeidsplaatsen – bedrijfseconomisch;

B. Langdurig arbeidsongeschikt (>24 maanden);

C. Frequent verzuim met onaanvaardbare gevolgen;

D. Disfunctioneren;

E. Verwijtbaar handelen of nalaten werknemer;

F. Weigeren werk wegens gewetensbezwaar en aanpassing niet mogelijk;

G. Verstoorde arbeidsrelatie;

H. Andere omstandigheden dan A tot en met G, die zodanig zijn dat voortzetting niet kan worden gevergd.

Indien de werknemer niet instemt met zijn ontslag dan moet de werkgever, indien sprake is van ontslaggrond A of B, het UWV toestemming vragen om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen. Indien één van de overige ontslaggronden (C tot en met H) zich voordoet dient de werkgever zich te wenden tot de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.

Uit de bewoordingen en de wetsgeschiedenis van het nieuwe artikel 7:669 lid 3 BW kan worden afgeleid dat iedere redelijke grond op zichzelf moet worden beschouwd en dat verschillende ontslaggronden niet ‘opgeteld’ mogen worden om zo samen als redelijke grond te kunnen gelden. Dit is inmiddels ook al door de Rechtbank Limburg bevestigd. Naast het bestaan van een redelijke grond zal – behalve in geval van ontslaggrond E – bovendien alleen beëindigd kunnen worden indien herplaatsing in een andere passende functie niet mogelijk is. De ‘restgrond’ H is uitdrukkelijk geen “veegbepaling”; het moet gaan om andere omstandigheden dan die van ontslaggrond A tot en met G. Voorbeelden van omstandigheden die vallen onder de H grond zijn detentie van de werknemer of het ontbreken van een werk- of verblijfsvergunning. De H grond is dan ook geen open norm en er kan alleen in specifieke omstandigheden een beroep op worden gedaan.

Het voornaamste verschil tussen het huidige en toekomstige systeem van ontslaggronden is dat eenzijdige beëindiging door de werkgever slechts kan plaatsvinden indien aan één van de limitatief in de wet opgenomen gronden geheel is voldaan én herplaatsing in een andere passende functie niet mogelijk is. Werkgevers zullen hun dossier dan ook goed op orde moeten hebben voordat zij een ontbindingsverzoek indienen, wat vooral bij een ontslag wegens de D grond (disfunctioneren) regelmatig tot problemen zal leiden. Anders dan onder het vroegere systeem bestaat immers bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor de rechter geen mogelijkheid – behoudens ernstige verwijtbaarheid van de werkgever – om bij een gebrekkige ontslaggrond (lees: een gebrekkig dossier) toch te ontbinden en de werknemer daarvoor financieel te compenseren. De werknemer heeft immers enkel recht op de transitievergoeding. De verwachting is dan ook nog steeds dat er onder het nieuwe systeem meer afwijzingen zullen volgen, met als gevolg dat het (nog) aantrekkelijker wordt om met de werknemer een beëindigingovereenkomst overeen te komen. Nu de kantonrechtersformule is afgeschaft is het wel de vraag welk prijskaartje zal komen te hangen aan een dergelijke beëindiging. Het aanbieden van de transitievergoeding zal in dat geval immers niet voldoende zijn om de werknemer te bewegen om in te stemmen met de beëindiging van zijn dienstverband. Uit recente zaken blijkt dat werknemers geneigd zijn om in dat geval – nog altijd – aan te knopen bij (tenminste) de kantonrechtersformule.

Heeft u vragen over dit onderwerp, neem contact op:

Podcast Amsterdamse Handelsgeest - Van de Gouden Eeuw tot Nu ⸱ 20-01-2025
Erfpacht in Amsterdam: verleden, huidige invloed en toekomst
Recente zaak ⸱ 17-01-2025
Lexence heeft Today Real Estate Development succesvol bijgestaan bij de verwerving van hun herontwikkelingslocatie in Amsterdam
Blogreeks Amsterdamse Handelsgeest ⸱ 17-01-2025
De Evolutie van Erfpacht in Amsterdam: Van tijdelijk naar eeuwigdurend
Kantoornieuws ⸱ 16-01-2025
Lexence eindigt op de zevende plek in de League Tables 2024
Recente zaak ⸱ 13-01-2025
Lexence heeft Practical bijgestaan bij de overname van Total Outsource & Compliance B.V.
Blogreeks Wkb ⸱ 09-01-2025
Kwaliteitsborging een jaar na de inwerkingtreding van de Wkb, wat is de stand van zaken?
Whitepaper ⸱ 07-01-2025
Een overzicht van het Nederlands Arbeidsrecht | Voor buitenlandse ondernemingen en expats
Kantoornieuws ⸱ 02-01-2025
Lexence benoemt Ellen als nieuwe partner
Blogreeks Amsterdamse Handelsgeest ⸱ 23-12-2024
Huurrecht in Amsterdam: Van woningwet tot betaalbare huur
Publicatie ⸱ 20-12-2024
Werknemers- en managementparticipaties: Een strategisch instrument voor General Counsels
Recente zaak ⸱ 18-12-2024
Lexence heeft Groupe LT geadviseerd bij hun overname van Van Rens B.V. van Strukton Groep.
Podcast Amsterdamse Handelsgeest - Van de Gouden Eeuw tot Nu ⸱ 16-12-2024
Wonen in Amsterdam: Van Historische Woningwet tot Hedendaagse Uitdagingen
Recente zaak ⸱ 13-12-2024
Lexence heeft Antea geadviseerd bij de verkoop van Gouweloos
Blogreeks Wkb ⸱ 11-12-2024
Nieuwe wettelijke regeling waarschuwingsplicht voor aannemers
Infosheet ⸱ 25-11-2024
Inzicht in de positie van ZZP’ers: Handhaving door de Belastingdienst per 1 januari 2025 en status concept wetsvoorstel VBAR
Alle berichten