Het nieuwe artikel 151d luidt:
“1. De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
2. De in artikel 125, eerste lid, bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.
3. Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a Burgemeesters hebben nu de bevoegdheid gekregen om aanhoudende veroorzakers van ernstige woonoverlast een last onder dwangsom of bestuursdwang op te leggen. Een wet met aanpak in de naam klinkt kordaat, maar alvorens er kordaat kan worden opgetreden moet er wel nog wat gebeuren.”
Zoals volgt uit het eerste lid is eerst de gemeenteraad aan zet voordat een burgemeester gebruik kan maken van deze bevoegdheid. Ten einde het verbod van het eerste lid te kunnen effectueren dient het te worden opgenomen in de gemeentelijke verordening. Uiteraard kan iedere gemeenteraad, rekening houdend met de lokale problemen en omstandigheden, een specifiekere bepaling in de gemeentelijke verordening opnemen.
De Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG) heeft aangekondigd een standaardtekst voor de gemeentelijke verordening op te stellen. In Amsterdam ligt een voorstel voor de aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) thans ter inzage. Inspraak op deze aanpassingen van de APV is mogelijk tot 25 oktober 2017.
De burgemeester kan vervolgens overtreding van deze bepaling uit de gemeentelijke verordening handhaven door middel van een gedragsaanwijzing.
Artikel 151d richt zich op zowel de huurder, de eigenaar als anderszins gebruiker van de woning. Het is ook uitdrukkelijk de bedoeling om middels de Wet aanpak woonoverlast overlast van toeristische verhuur (bijvoorbeeld Airbnb) aan te pakken.
Van belang is dat het inzetten van het instrumentarium van de Wet aanpak woonoverlast pas als laatste ‘redmiddel’ wordt gehanteerd. Eerst dienen minder ingrijpende middelen zoals een gesprek met de buurtregisseur, waarschuwingen en eventueel mediation te worden ingezet. Zoveel blijkt ook uit de zinsnede “indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.” Voor de hand ligt dat gemeenten beleid zullen ontwikkelen op dit punt.
Het middel dat de burgemeester door de wetswijziging (en aanpassing van de APV) ten dienste staat bij overtreding is, een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. Denk bijvoorbeeld aan de last om na een bepaald tijdstip geen (luide) muziek te draaien. Handhaving kan vervolgens bestaan in het verbeuren van een boete, inbeslagname van geluidsapparatuur of op kosten van de overtreder aanbrengen van geluidsisolerende maatregelen. Zoals uit het derde lid van artikel 151d Gemeentewet blijkt, kan de burgemeester ook besluiten tot een tijdelijk huisverbod: de meest verstrekkende last, die kan worden opgelegd.