Het COVID-19 virus en de maatregelen die door overheden wereldwijd worden genomen tegen de verdere verspreiding daarvan hebben grote invloed op de economie. Veel bedrijven zien de vraag naar hun producten en/of diensten teruglopen, met directe gevolgen voor de omzet. Om te voorkomen dat bedrijven op bedrijfseconomische gronden massaal afscheid nemen van personeel heeft de Nederlandse regering verschillende Tijdelijke Noodmaatregelen Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) ingevoerd.
De NOW 1.0 werd op 31 maart 2020 aangekondigd en trad in werking per 2 april 2020. De NOW 1.0 liep tot 1 juni 2020. Aansluitend zijn achtereenvolgens de NOW 2.0 en NOW 3.0 in werking getreden, respectievelijk per 1 juni 2020 en 1 oktober 2020. De laatste tranche van NOW 3.0 eindigt per 1 juli 2021.
De NOW is gericht op het behoud van werkgelegenheid door (gedeeltelijke) compensatie van het omzetverlies van een onderneming. Hoewel de NOW bepaalt dat het doel van de regeling is werkgevers tegemoet te komen als gevolg van een vermindering in bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden, hoeft door de werkgever geen directe link tussen het coronavirus en het omzetverlies te worden aangetoond. Iedere werkgever met ten minste twintig procent omzetverlies komt in aanmerking voor subsidie.
Indien de werkgever deel uitmaakt van een groep moet in beginsel bij het aanvragen van NOW door een werkgever uit te worden gegaan van het (totale) omzetverlies op groepsniveau. In deze whitepaper wordt ingegaan op de vraag wanneer sprake is van een groep in zin van de NOW.