Huidige situatie
Eerst is van belang kort te schetsen hoe de arbeidsovereenkomst met een in het buitenland wonende werknemer nu kan worden beëindigd, ervan uitgaande dat de werknemer weigert in te stemmen met een regeling. Nederland kent een duaal ontslagstelsel. Dat wil zeggen dat de arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd met toestemming van het UWV of kan worden ontbonden door de kantonrechter. Een ontbindingsverzoek kan op grond van Europese regelgeving echter alleen worden ingediend bij de rechtbank van de lidstaat waar de werknemer woont. Dit heeft tot gevolg dat een buitenlandse rechter op basis van het Nederlandse arbeidsrecht moet vaststellen of een ontbinding is gerechtvaardigd, terwijl die rechter wel gebonden is aan buitenlands procesrecht. Veel werkgevers willen deze ingewikkelde procedure vermijden en dienen daarom een ontslagaanvraag in bij het UWV. Het UWV is namelijk bevoegd als de werknemer in Nederland werkt. In dat geval moet de werkgever zijn dossier wel goed op orde hebben, want het UWV wijst een ontslagaanvraag af als niet is voldaan aan alle vereisten die worden gesteld aan het ontslag zoals opgenomen in het Ontslagbesluit. Dit terwijl de kantonrechter eventuele tekortkomingen kan verdisconteren in een (hogere) vergoeding. De UWV-route kan echter niet worden bewandeld wanneer er een opzegverbod is, bijvoorbeeld wegens ziekte of lidmaatschap van de ondernemingsraad. Werkgever en werknemer kunnen wel een forumkeuze maken, maar dat is slechts mogelijk nadat een conflict is ontstaan. De kans dat een werknemer instemt met de forumkeuze voor een Nederlandse rechter, nadat een conflict is ontstaan, lijkt niet groot.
Toekomstige situatie
Wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan kan een werkgever voortaan niet meer kiezen of hij een ontslagaanvraag indient bij het UWV of een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter. De ontslagroute wordt dan bepaald door de ontslaggrond. Het UWV is bevoegd wanneer sprake is van bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid en de kantonrechter is bevoegd wanneer sprake is van een ontslag om persoonlijke redenen (zoals disfunctioneren of wangedrag) of een verstoorde arbeidsrelatie. Na een afwijzing van de ontslagaanvraag door het UWV kan een ontbindingsverzoek worden ingediend bij de kantonrechter. Deze wijzigingen hebben voor het ontslag van een werknemer die in het buitenland woont in elk geval twee belangrijke gevolgen.
Allereerst is een werkgever straks gedwongen een ontbindingsverzoek in te dienen bij de rechtbank van de lidstaat waar de werknemer woont, althans wanneer sprake is van een ontslag wegens persoonlijke redenen of een verstoorde arbeidsrelatie. De werkgever kan zich in dat geval dus niet meer wenden tot het UWV om een ingewikkelde (en vooral langdurige) procedure in het buitenland te voorkomen.
Daarnaast zal de werkgever na een afwijzing van een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid door het UWV een ontbindingsverzoek moeten indienen bij de kantonrechter van de lidstaat waar de werknemer woont. Dit betekent dat de werkgever ook in geval van een bedrijfseconomisch ontslag of een ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid aangewezen zal kunnen zijn op een buitenlandse rechter.
Het is de vraag of de ontwerpers van het wetsvoorstel bovenstaande gevolgen hebben beoogd. Het is voorts de vraag hoe in de praktijk zal worden omgegaan met het ontslag van werknemers die in het buitenland wonen, wanneer het wetsvoorstel inderdaad wet wordt. Wij houden u hiervan op de hoogte.