Elementen en indicaties voor werkgeversgezag
De drie hoofdelementen van gezag worden verder ingekleurd door een limitatieve lijst van indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst die later apart uitgewerkt zullen worden in een algemene maatregel van bestuur. De indicaties zijn in de memorie van toelichting al toegelicht en hieronder opgenomen.
Werkinhoudelijke aansturing (element A)
- De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen;
- De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
Organisatorische inbedding (element B)
- De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende;
- De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie;
- De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie;
- Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.
Eigen rekening en risico (element C)
- De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende;
- Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen;
- De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is;
- De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten;
- Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.
Gedrag van werkende in economisch verkeer (aanvullend element C+)
- De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;
- De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;
- De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang;
- De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KVK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten).
Rechtsvermoeden van een dienstverband
Naast de verduidelijking van het wettelijk kader om te bepalen of de arbeidskracht een werknemer of zelfstandige is, wordt een extra rechtsvermoeden ingevoerd op basis van een uurtarief. Bij een tarief onder € 32,24 exclusief BTW (peildatum 1 juli 2023) wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Er ontstaat dus niet automatisch een arbeidsovereenkomst, maar de werkende kan zich in geval van een tarief onder deze norm wel op het rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst beroepen en gemakkelijker een arbeidsovereenkomst opeisen (bij de eigen werkgever en desnoods via de civiele rechter). Het gaat hierbij wel om een weerlegbaar rechtsvermoeden. Dit betekent dat de werkgevende kan proberen aan te tonen dat er géén sprake is van een dienstverband en wel degelijk van zelfstandigheid.
Geplande tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
Het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van de voorgestelde regels is 1 juli 2025, mits uitvoerbaar. Er is geen overgangsrecht voorzien. Dit houdt in dat de regels bij inwerkingtred onmiddellijk van kracht worden. En dus dat de regels van toepassing zijn op elke arbeidsovereenkomst die op 1 juli 2025 bestaat en op arbeidsovereenkomsten die op of na die datum ingaan.
Over het team arbeidsrecht van Lexence
Ons team van arbeidsrechtexperts adviseert en vertegenwoordigt nationale en internationale ondernemingen en non-profitorganisaties. We behandelen arbeidsconflicten, reorganisaties en medezeggenschap, in diverse sectoren. We adviseren HR-afdelingen, bedrijfsjuristen, ondernemingsraden en bestuurders over alle aspecten van het arbeidsrecht. Het team arbeidsrecht houdt van korte lijnen en komt graag snel to the point. Meer weten over het team arbeidsrecht klik hier.