Het vonnis van de rechtbank heeft mogelijk een precedentwerking voor vergelijkbare schadeprocedures van mkb’ers tegen banken. De AFM schat dat tienduizenden mkb’ers nog een rentederivaat bij een bank hebben lopen. Veel van deze contracten hebben een negatieve waarde door de rentedaling van de afgelopen jaren. Volgens recente berichtgeving in het Financieel Dagblad staat het Nederlandse midden- en kleinbedrijf als gevolg van rentederivaten in totaal voor bijna EUR 4 mrd in het rood.
Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moeten banken jegens hun particuliere klanten een bijzondere zorgplicht in acht nemen. Deze zorgplicht strekt ertoe klanten te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. De rechtbank Oost-Nederland oordeelt nu dat een dergelijke bijzondere zorgplicht ook van toepassing kan zijn in het geval van niet-particuliere klanten (zoals mkb’ers).
De rechtbank oordeelt dat Rabobank haar klant in duidelijke en niet mis te verstane bewoordingen had moeten informeren over de renteswap en de daaraan verbonden risico’s. De bank kan in dit verband niet volstaan met het in de contractsdocumentatie opnemen van standaardbepalingen waarin de klant bevestigt dat hij door de bank uitdrukkelijk is gewezen op de risico’s en de gevolgen van de beoogde transacties. Volgens de rechtbank blijkt uit dergelijke bepalingen niet dat de klant op de hoogte is van de specifieke risico’s die niet uitdrukkelijk in de bepaling zijn vermeld. Een bank dient zich er van te vergewissen dat de klant zich daadwerkelijk bewust is van de bijzondere risico’s van de renteswap en de mogelijke gevolgen daarvan. Bij schending van de bijzondere zorgplicht is de bank in beginsel aansprakelijk voor de schade die haar klant als gevolg hiervan heeft geleden. Deze schade kan bijvoorbeeld bestaan uit (een gedeelte van) het bedrag dat de klant aan de bank moet betalen ter afkoop van de renteswap.